Iedere keer als iemand vraagt: “Hoe gaat het met je?” is mijn eerste reactie: “Goed.”
Omdat dat nu eenmaal de beleefdheid is. Daar begint vaak het masker. Een masker dat verbergt hoe ik me écht voel.
Jarenlang was dat mijn manier om te overleven: glimlachen, doorgaan, mijn gevoelens wegstoppen en vooral niet te diep nadenken over wat er vanbinnen leefde. Het leek veiliger om alles netjes verborgen te houden. We dragen allemaal maskers, maar sommigen wat vaker of langer dan anderen. Ik ben daar één van.
Masker
Dat masker heeft me lang overeind gehouden, maar uiteindelijk begon het tegen me te werken. Want hoe kan iemand écht begrijpen wat er in mij omgaat, als ik het zelf nooit laat zien? Hoe kan iemand dichterbij komen, als ik alles zorgvuldig afblok?
De dag dat ik Kevin verloor, verloor ik ook een deel van mezelf. Mijn wereld werd verscheurd, en ineens stond ik er alleen voor. Onze plannen, onze toekomst moest ik plots alleen verderzetten. Ik schreef al eerder over de diepe eenzaamheid die dat met zich meebracht, maar er was meer dan dat. Het verlies maakte me niet alleen kwetsbaar, ik was een deel van mezelf kwijt: wie ben ik nog, zonder hem? Wat blijft er over?
Die zoektocht bleek allesbehalve eenvoudig. Ik heb de afgelopen jaren geprobeerd om manieren te vinden die me door de dagen heen hielpen. Soms betekende dat dat ik de mensen die het dichtst bij me stonden, juist wegduwde. Omdat ik dacht dat ik hen moest beschermen tegen mijn verdriet of tegen mij, omdat het me soms zoveel energie kostte om leuk gezelschap te zijn. Soms zocht ik toevlucht in dansen: dan hoefde ik niet te praten, kon ik even verdwijnen in de muziek en doen alsof alles licht en luchtig was. Maar zodra ik weer alleen was, sloeg het piekeren toe. Dan overviel het me en begon ik alles te overdenken. Mentaal was ik absoluut niet waar ik moest zijn, en daardoor heb ik keuzes gemaakt waar ik achteraf niet trots op ben.

Overleven
Toch besef ik nu: dat was mijn manier om te overleven. Misschien niet de mooiste of de gezondste weg, maar wel de enige die ik op dat moment kende. En ergens mag ik daar mild voor zijn: ik deed gewoon wat ik kon om door te gaan. Wat juist leek, op dat moment.
Vandaag sta ik anders in het leven dan een jaar geleden, of zelfs dan enkele maanden geleden. Ik voel me sterker. Het betekent niet dat alles vanzelf gaat of dat de pijn verdwenen is. Integendeel: het is elke dag opnieuw werken. Elke dag de keuze maken om verder te gaan, om mijn masker iets meer af te zetten, om eerlijker te zijn over hoe het écht met me gaat. Soms heb ik het gevoel dat ik drie stappen vooruitzet en weer twee naar achter. Maar dat is ook vooruitgang. En als ik achterom kijk zie ik dat ik al veel verder gekomen ben dan ik tot voor kort had durven denken.
In dit proces ontdek ik ook steeds meer wie ik zelf ben. Ik ben meer dan alleen de weduwe van of de mama van. Die delen horen bij mij, maar ze zijn niet alles. Ik ben ook gewoon Melanie. Een vrouw die voelt, die fouten maakt, die groeit, die lacht en die soms nog struikelt.

En beetje bij beetje leer ik opnieuw niet alleen te over-leven, maar echt te leven.
